Ik hoef niet in die snelle auto’s. Niet op en neer in zo’n
eng glimmend ding, op een knalroze paard of
een bank die draait en draait…
Daar hoef ik ook niet in.
Ik hoef niet te schieten, ik ben allergisch voor beren
en die machines om geld mee te winnen,
die spelen vals. Ga ik mooi niet proberen.
Op de hele kermis telt maar één ding: die kraam,
die grote roze daar, die naar de hemel ruikt
en waar steeds zo veel mensen staan.
Ik wil niet achter in de rij en wachten tussen alle billen
die mij steeds naar achter dwingen, maar:
lekker in mijn eentje, alle ruimte, heel dichtbij.
Dan vraag ik om een suikerspin. Een reuzespin. Een gigaspin.
Die vrouw van de kraam zal me eerst niet goed snappen.
Ik wil dus niet zo’n kleintje die je op hebt
in twee happen maar echt een joekel
van een ding, begrepen?
Hij kan door een vrachtwagen worden thuisgebracht.
Twee kerels moeten hem naar boven slepen,
de trap op en mijn kamer in.
En niet van snoepen onderweg!
Vannacht slaap ik
op suikerspin.
Een gedicht van Ester Naomi Perquin
Met een llustratie van Jene Bons
Uit BoekieBoekie #85 Kermis