‘Schiet eens op, zegt de juf,
je hebt nog tien minuten.’
Ik zit verstijfd, mijn klamme hand
omklemt het potlood waarvan
de punt niet durft te landen
op de lege vlakte van mijn blad,
bang om uit te glijden
te verstrikken of te stranden.
Als iemand niest, zakt mijn potlood
en verslapt mijn aandacht even.
meteen grijnst mijn schrift haar lijntjes bloot,
haar bleke bek met scherpe randen
slokt me levend op.
En dan gaat het beginnen, ik houd
mijn potlood als een wapen voor me uit,
ik grijp me vast aan strohalmzinnen
sla losse eindjes en verdwaaltaal van me af.
Tussen de regels door doemen
contouren op van boekpersonen
en dat wat ik bedenk gebeurt:
een ridder met geheime brief ontmoet
een grote vriendelijke reus, een roversdochter
knipoogt naar een houten joch met lange neus.
Tot één van hen, de zogenaamde vriend die
vijand blijkt, mij bij de keel grijpt, in zijn koets smijt
en langs haarspeldbochten scheurt.
Verzin een list, denk ik, of in ieder geval
een hoofdpersoon met heldenbloed
die me wegsleurt bij de afgrond.
‘Stop! zegt juf, ’t is tijd.’
Bevrijd klop ik mijn kleren af
en stap uit mijn verhaal.
Mary Heylema
Illustratie: Esmay Groot Koerkamp (nominatie stArt Award 2017)