Hoi,

Ik ben Trim, scheepskat. Pardon, beróemde scheepskat, superintelligent, en ook een van de mooiste katten uit de geschiedenis, al zeg ik het zelf. Mijn vacht is bijna helemaal zwart, maar mijn pootjes zijn onderaan wit, alsof ik net in de sneeuw heb gelopen. Ook mijn kin is wit en ik heb een witte ster op mijn borst. Ik zie jou, maar jij ziet mij niet. Ik ben dan ook al meer dan tweehonderd jaar dood. Maar zelfs als je dood bent, heb je nu en dan behoefte aan een praatje. Sommigen noemen dat spoken, ik noem het gezelligheid.

Mijn baasje was Matthew Flinders, de Engelse kapitein die de naam Australië bedacht. Samen reisden we per schip de wereld rond. Ik mocht mee op uitkijk in het kraaiennest en ik zat altijd mee aan tafel met de officieren. Maar op een dag leden we schipbreuk. We strandden op een eiland en mijn baasje werd gevangengenomen. Ik heb het niet overleefd. Er waren hongerige slaven op dat eiland – Mauritius heette het – en je kunt dus wel raden wat er gebeurde! Nadien schreef mijn baasje een prachtig afscheidsgedicht voor me. Vorig jaar kregen we een standbeeld in Donington, het geboor- tedorp van mijn baasje. De scheepskat van Columbus is nog altijd stikjaloers. Zij had Amerika ontdekt, maar haar baasje ging met alle eer lopen. Misschien vind je het gek dat er een kat aan boord van een schip was. Toch is het al een heel oude gewoonte. In het oude Egypte wilden de matrozen niet uitvaren zonder een kat aan boord. Zij geloofden dat een scheepskat hen tegen storm en schipbreuk zou beschermen. En natuurlijk had een scheepskat de taak om de ratten en muizen te vangen, die anders de voedselvoorraad zouden oppeuzelen.

Ik was zo vrij als een vogel op het schip van mijn baasje. Niemand haalde het in zijn hoofd om een kat op te sluiten in het ruim, dat zou immers zorgen voor tegenwind. En als je een kat overboord gooide, zou er een vreselijke storm opsteken. Zeelui zijn altijd bijgelovig geweest, en niet alleen wat katten betreft. Vele matrozen droegen één oorring. Dan zouden ze geen hoofdpijn krijgen en altijd scherp kunnen horen en zien, dachten ze. Maar het was ook handig als pasmunt wanneer het schip verging en je op een onbekende plaats belandde. Als een visser een rechterschoen opviste, bracht dat geluk. Een linkerschoen werd teruggegooid.

Fluiten aan boord riep slecht weer op. Zeelui mochten vroeger hun haar niet aan boord laten knippen, want dat trok heksen aan. Over messen en scharen moest je zwijgen. Er mocht zelfs geen langharige hond op het schip. Je had beter kippen aan boord, die brachten wind in de zeilen. Zeelui waren tuk op tatoeages. Ze geloofden dat een tatoeage je leven kon redden. Als je een varken op je ene voet liet tatoeëren en een haan op je andere voet, dan zou je van de verdrinkingsdood gespaard blijven. En met een zwaluw of windroos op je bast raakte je de weg nooit kwijt. Daarnaast was een tatoeage een handig herkenningsmiddel wanneer je overboord sloeg en verdronk.

Op een keer, toen ik onder de officierstafel de restjes van een heerlijke maaltijd naar binnen werkte, hoorde ik een wonderlijk verhaal vertellen over een kapitein die zo veel van zijn schip hield dat hij het schip op zijn borst liet tatoeëren. Tijdens een verschrikkelijke storm verging het schip met man en muis. Toen het dode lichaam van de kapitein later door de bemanning van een ander schip uit de zee werd opgevist, was de tatoeage op zijn borst verdwenen. Gezonken, fluisterde men, net als het echte schip.
Sommige schepen vergaan niet, maar zijn gedoemd om eeuwig te varen, zoals de Vliegende Hollander. Als je dat schip ziet, is er onheil op komst. De Vliegende Hollander kan dwars door een ander schip heen varen, zonder dat een van de twee schepen beschadigd wordt! Meer daarover een andere keer. Simon is er, die arrogante imitatie van een kat! Altijd loopt hij te snoeven over de medailles die hij kreeg voor zijn heldendaden op een torpedobootjager. Simon beweert dat hij toen vreselijk gewond raakte en toch op zijn eentje de ratten op de boot overwon.

Nou, we zullen eens zien wie de sterkste is! Kijk hoe hij blaast en zwiept met zijn staart. Dat wordt een stevig robbertje vechten!

Poot en kopjes, Trim

Een verhaal van Gerda De Preter