Als het winter is, zitten de mensen lekker binnen en moeten die arme vogels buiten blijven met dat rotweer. Je zou bijna naast de vetbollen en de pindanetjes ook warme vogelsjaaltjes gaan ophangen. Toch zien de vogels er helemaal niet sip uit. Behoorlijk vrolijk zelfs. Want juist in de winter hebben alle vogels grote vakantie.

In de lente en zomer hebben ze het alleen maar druk. Met nesten bouwen en jonkies krijgen. Dat geeft een hoop zorgen en gesleep met voer. En daartussendoor moeten ze nog zingen ook. Doodmoe worden de vogels ervan. Ze hebben niet eens tijd om hun veren te poetsen.

Als dan eindelijk de jongen het nest uit zijn, krijgen pa en ma vogel tijd voor zichzelf. Om te beginnen nemen ze nieuwe veren. Ruien heet dat. De versleten veren vallen uit en daar groeien nieuwe veren voor in de plaats. Die zijn dan ook meteen dik en warm genoeg voor de winter. Helemaal in het nieuw en uitgerust zoeken ze hun soortgenoten op. Met z’n allen gaan ze eropuit. Eindelijk vakantie. Je ziet ze vliegen in grote zwermen. Er zijn altijd een paar vogels die de plekjes weten te vinden waar veel eten is. Daar gaan ze naartoe.

Zo met z’n allen is het een geweldig gezellige boel. ’s Avonds zitten ze bij elkaar in een grote boom. En maar kwetteren. Zwemvogels, zoals eenden en ganzen, rusten ’s nachts uit op het water. Daar zijn ze veilig. Daar zal geen kat komen om ze plotseling op hun nek te springen.

Niet alle vogels doen zo gezellig. Je hebt erbij die liever alleen rondzwerven door het land, zoals uilen en roofvogels. Die slapen op een dikke tak van een boom in het park. Kleine vogeltjes kruipen onder de dakpannen van je huis. Als je op zolder slaapt, kun je ze horen ritselen. ’s Morgens vliegen ze weg, zo gauw het licht wordt. Ze rammelen van de honger en gaan op zoek naar eten.

De wintervakantie van vogels is niet altijd even leuk. Als het echt gaat vriezen en sneeuwen, kunnen ze bijna geen eten meer vinden. Ze vertrekken dan naar een warm land. Of ze gaan in tuinen en parken op zoek naar eten dat mensen speciaal voor hen neerleggen. Als je voedsel neerlegt of ophangt, kun je de vogels van heel dichtbij bekijken.

 

Door Frans Buissink
Illustratie: Hans Wap
Uit: Boekie Boekie Winterboek